maandag 20 september 2010

Achtergrond informatie over Palladio/Renaissance architectuur

Andrea di Pietro della Gondola (Palladio) (Padua, 30 november 1508Vicenza, 19 augustus 1580) was een Italiaanse architect. - De naam Palladio werd hem gegeven door zijn eerste opdrachtgever Gian Giorgio Trissino, als verwijzing naar Pallas Athene de Griekse godin van de Wijsheid.

Andrea Palladio is de belangrijkste architect van de late renaissance in Italië. Hij heeft een bijzonder harmonisch classicistisch schoonheidsideaal verwezenlijkt. Symmetrie en uitgebalanceerde verhoudingen vormen een wezenlijk aspect van zijn architectuur. Zijn statige gebouwen zijn afgestemd op de omgeving.

Palladio werd geboren in Padua, als zoon van een molenaar. Op dertienjarige leeftijd ging hij in de leer bij een steenhouwer, maar vluchtte een jaar later om onder zijn contract uit te komen. Hij belandde in de gilde van steenhouwers en metselaars in de Vicenza, alwaar hij na enige jaren graaf Giangiorgio Trissino ontmoette. Deze ontdekte zijn architectonische kwaliteiten en gaf hem zijn naam Palladio, naar de Griekse godin Pallas Athene.

Dankzij Trissino kon Palladio doordringen tot de adellijke kringen van Vicenza en mocht hij meedoen aan een prijsvraag voor een nieuwe façade van het stadhuis. Geïnspireerd door een eveneens door de adel bekostigde studiereis naar de antieke ruïnes in Rome ontwierp hij een klassieke gevel voor het Middeleeuwse gebouw. In hetzelfde jaar 1549 werkte hij mee aan het ontwerp van het Palazzo della Ragione in Vicenza. Hij was verantwoordelijk voor de loggia's, die voldeden aan het klassieke verhoudingsideaal. 

Thema’s die Palladio gebruikte:
De antieken
Palladio bleef zoeken naar een validatie van de relatie tussen de klassieke oudheid en zijn eigen architectuur door bijvoorbeeld het terugkijken naar de antieken te rechtvaardigen met het feit dat de Romeinen ver vooruit waren op hun opvolgers. Hij plaatste zijn eigen architectuur op gelijke hoogte aan deze van de antieken, het was geen revival noch imitatie van de antieke gebouwen, maar wel een voortzetting of vervolg ervan.

De villa
Uit de reizen naar Rome wist Palladio de Rennaissance-idealen van zijn voorgangers Alberti en Bramante te assimileren in enkele prachtige villa's in Venetië. Deze waren innoverende nieuwe gebouwen, ze waren landbouwmachines en representeerden de sociale status van de eigenaar. Palladio heeft zijn gebouwen extreem gerationalliseerd. Zijn gebouwen bezaten een strakke, symmetrische opbouw. Hij gebruikte als eerste het klassieke tempelfronton in de gevel van een villa. De woonkamer had steeds een zicht op het omliggende landschap. De relatie van de villa met haar omgeving was enorm belangrijk. 'Een villa moet indien mogelijk op een heuvel gebouwd worden omdat dit mooi en gezond is, en gelegen zijn aan een bevaarbare rivier omdat dit handig is, transportkosten drukt en er mooi uitziet'.

Natuur
Een belangrijk begrip in de architectuurtheorie en –praktijk van Palladio is natuur. Net als Daniel Barbaro was hij ervan overtuigd dat architectuur een rationele adaptatie van de natuur is. Architectuur moest een eenvoud bevatten om ‘net als de natuur’ te zijn. Die eenvoud is duidelijk te zien in Palladio zijn ontwerpen, waar hij eenvoudige transformaties toepast op basisvormen. De overeenkomsten tussen kunst en natuur, vermeld Palladio in boek een, twee en drie van zijn I Quattro Libri dell'Architettura. Waarin hij bijvoorbeeld kolommen met bomen vergelijkt en de pijlers van een brug met de poten van dieren.











Renaissance Architectuur
De vroege renaissance bouwkunst werd in Florence, Italië, ontwikkeld. In die tijd beschouwde men de rol van Florence op politiek en cultureel gebied vergelijkbaar met die van Athene ten tijde van Perikles. Het imago van Florence als nieuw Athene moet diepe indruk gemaakt hebben, want vanaf 1400 begonnen de Florentijnen een ijverige campagne om kunstwerken te voltooien en nieuw in opdracht te geven. Het zelfbewuste gedrag van de Florentijnen en hun drang om de andere Italiaanse stadstaten ook in cultureel opzicht te verbazen maakte deze stad tot centrum van de vroege renaissance kunst. Men werd hierbij geinspireerd door de Griekse en Romeinse beschavingen omdat men vondt dat de mens in die tijd het hoogst mogelijke had bereikt

Fillippo Brunnelleschi wordt wel gezien als de grondlegger. Zijn duidelijke belangstelling voor techniek en wetenschap komt tot uitdrukking in de constructie van de koepel voor de Dom van Florence, de Santa Maria del Fiore (1420-1434). De koepel heeft een doorsnede van 45 meter en bereikt op het hoogste punt 90 meter. Daarmee is de grootste koepel tot dan toe geconstrueerd. Dit gigantische bouwwerk rust op vier haast onzichtbare, in de muur verwerkte pijlers. De koepel is in perfect evenwicht met de rest van het gebouw, waardoor hij niets van de enorme zwaarte verraadt. Kortom, een gebouw dat harmonie, evenwicht en verlichting uitstraalt. De plattegrond van het gebouw is echter nog wel op het romaanse kruis gebaseerd, daterend uit de middeleeuwen.

In de latere renaissance architectuur wordt het streven naar harmonie en de juiste verhouding, het evenwicht nog verder benadrukt door toepassing van een centrale plattegrond. Men greep terug naar het griekse kruis als plattegrond voor hun gebouwen evenals de centrale plattegrond de cirkel. Perfecte symmetrie werd nagestreefd om de ultieme harmonie uit te drukken.

Een hoogtepunt in de hoogrenaissance bouwkunst is de Tempietto, die in 1502 door Donato Bramante werd gebouwd. De centraalbouw, de zuilen, het fries met metopen en triglieven: alles wijst op klassieke invloed.

Vrijwel alle gebouwen die in de 16e eeuw werden gebouwd, volgen dezelfe principes en laten deze klassieke invloeden duidelijk zien.

Casey Abas [2026117]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten