1.Eigenschappen ,indeling en afmetingen van de ruimtes.
De villa’s van Palladio hadden in het algemeen de volgende belangrijke ruimtes:
· Loggia’s:
Deze hebben verschillende distributies: aan de voor- en achterkant van de woning, links en rechts , of in het midden van de woning. In het laatste geval is er dus maar een loggia.
· Kamers:
De kamers waren verdeeld over alle kanten van de entree en de zaal, en dus moesten ze zowel van de links als rechts van de villa de zelfde afmetingen hebben. Deze distributie had zijn invloed op de draagstructuur van de woning. Op deze manier heeft Palladio voorkomen dat het huis zou instorten.
Er waren in principe 7 verschillende vormen van kamers:
1. Rond
2. Vierkand
3. De lengte gelijk aan de diagonal van de vierkant
Of gelijk aan de breedte
4. Vierkant+ 1/3 van de vierkant
5. Vierkant +1/2 vierkant
6. Vierkant + 2/3 vierkant
7. 2 Vierkanten
Zowel de entree als de zaal werden waren in het midden van de villa geplaatst en op de mooiste plaatsen waar alle andere ruimten verbonden zijn. Deze waren in een vroegere stadium entree genoemd en later zaal.
· Entree:
In deze ruimte werd men ontvangt door de huismeester , en werd er ook onderhandelt.
· Zaal:
De zaal was de grootste gedeelte en werd gebruikt voor feesten, voorstellingen, trouwerijen e.d. Volgens Palladio waren de zalen niet groter dan 2 squares. Belangrijk was niet alleen dat deze groot genoeg waren , maar ook dat iedereen dia daar was kon zien wat er daar gebeurde.
2.Verhardingen en plafonds
Verhardingen worden gemaakt van terrazo (uit Venetie), baksteen of fijnkorrelig steen.
Bakstenen vloeren gaven het huis een esthetische waarde , vanwege de diversiteit in kleuren die er verkrijgbaar waren.
De vloeren van fijnkorrelig steen waren meer geschikt voor de loggia’s en publieke ruimtes, dit omdat deze steen de ruimtes aanzienlijk kouder maakten.
Plafonds
De plafonds werden naar smaak van de eigenaar op verschillende manieren uitgevoerd. Sommigen vonden het interessant om in houten nissen schilderijen te plaatsen ,elk gedecoreerd volgend bepaalde ontwerpen , maar niet met een bepaalde regel.
3.Hoogte van de kamers
De kamers konden of een plafond of een gewelf zijn.
Als het om een plafond ging was de hoogte van de verharding tot aan de dwarsbalk gelijk aan de breedte van de kamer, en de kamers op de verdieping zijn gelijk aan 1/6de minder in de hoogte van de kamers op de begane grond.
Rekenmethodes
Als het om een gewelf gaat , is de hoogte van deze, bij vierkante kamers 1/3de groter dan de breedte van de kamer. Maar voor de rechthoekige kamers is het belangrijk om de hoogte af te leiden van de breedte en de lengte , zodat ze de juiste verhouding tot elkaar krijgen.
Dit doen we door de breedte en de lengte bij elkaar op te tellen en het product hiervan te delen in 2 gelijke onderdelen zodat een van die twee helften de lengte wordt van het gewelf.
Ook kunnen we de hoogte van het gewelf bepalen door de breedte en de lengte van de kamer (CB) bij elkaar op te tellen om een lijn (BF) te vormen. Vervolgens delen we het in 2 gelijke onderdelen bij punt E, die we als centraal punt gebruiken ,en maken we een halve cirkel (BGF) en strekken AC tot aan Punt G.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten