Als uitgangspunt voor de hoogte van de villa heeft Palladio het middelste vierkant van de zaal genomen. Dit vierkant heeft de afmetingen van 16 bij 16feet. Wanneer we dan de manier hoe Palladio de hoogte van ruimtes met gewelf vaststelt erbij nemen (zie blogbericht "4 boeken van Palladio"), komen we tot de conclusie dat wanneer een vierkant als uitgangspunt wordt genomen de hoogte hetzelfde is als de breedte. Dus de hoogte van deze ruimte wordt 16feet.
Voor de andere ruimten heeft Palladio 1/3e van de lengte plus de breedte genomen. Palladio heeft voor deze ruimten niet zijn standaard formule van hoogte = (lengte + breedte) / 2 gebruikt, omdat anders een 2-tal ruimten even hoog zouden zijn als de zaal en 2 ruimten zouden zelfs hoger worden. De waarden zoals Palladio ze heeft gebruikt in Villa Malcontenta zijn in de afbeelding hiernaast weergegeven. De hoogtes zijn weergegeven in feet. De 2 ruimten aan de achterzijde van de villa zijn trappenhuizen, deze lopen over alle verdiepingen en heb ik hier dus niet weergegeven.
Normaliter is het bij Palladio zo dat elke hogere verdieping van het gebouw 1/6e lager is dan de begane grond. Deze villa heeft echter 1 verdieping erboven en een verdieping eronder. De verdieping erboven is zoals gebruikelijk 1/6e lager dan de centrale verdieping. De kelder om het zo maar te noemen is weer 1/6e lager dan de bovenste verdieping.
Hein de Werd [2027103]
Literatuur:
http://www.lamalcontenta.com/ geraadpleegd op 14-10-2010
donderdag 14 oktober 2010
dinsdag 12 oktober 2010
maandag 11 oktober 2010
Situatie Villa Malcontenta
Villa Malcontenta heeft echter een andere functie. De gebroeders Foscari lieten de villa namelijk bouwen om officiele recepties te kunnen houden. Om deze reden is de villa gesitueerd aan het kanaal, aangezien de villa vlakbij Venetië ligt was scheepvaart de gebruikelijke manier om te reizen en was de villa dus makkelijk bereiken.
Voorzijde Villa Malcontenta |
Voorzijde Villa Malcontenta |
Achterzijde Villa Malcontenta |
Hein de Werd [2027103]
Literatuur:
Facade bij Palladio’s kerken
Zoals ook al te zien bij Villa Malcontenta en ook nu bij Il Redentore maakt Palladio gebruik van griekse tempelfacade's welke hij voor zijn gebouwen plaatst. Dit is een typisch element van de Renaissance als wedergeboorte van de klassieke oudheid. Maar dit gebruik van een oude vorm als jas voor een nieuw soort gebouw, brengt problemen met zich mee.
Veel kerken van Palladio hebben een dubbele facade, deze facade is ingedeeld in een grote en een kleine orde. Zoals in de afbeelding hiernaast te zien van Wittkower.
Veel kerken van Palladio hebben een dubbele facade, deze facade is ingedeeld in een grote en een kleine orde. Zoals in de afbeelding hiernaast te zien van Wittkower.
Vooraan staat een smalle facade, de 1e orde, als een soort triomf poort. Echter bedekt deze triomf poort niet de gehele kerken, aangezien deze breder zijn dan de triomf poort. Vitruvius heeft dit opgelost door een 2e facade, de 2e orde, achter de triomf poort te zetten. Zoals op meerdere punten heeft Palladio ook dit vlekkeloos overgenomen van Vitruvius.
Maar als we dan naar de facade van Il Redentore gaan kijken zien we dat deze nog een beetje gecompliceerder is dan van andere kerken. Bij Il Redentore zit er nog een 3e facade. Deze 3e facade is nog toegevoegd vanwege de hoogte van de kerk. Waar de tempelfacade eigenlijk ontworpen is voor een tempel van slechts één verdieping. Heeft Il redentore 2 verdiepingen en om deze reden is er nog een facade toegevoegd.
Maar als we dan naar de facade van Il Redentore gaan kijken zien we dat deze nog een beetje gecompliceerder is dan van andere kerken. Bij Il Redentore zit er nog een 3e facade. Deze 3e facade is nog toegevoegd vanwege de hoogte van de kerk. Waar de tempelfacade eigenlijk ontworpen is voor een tempel van slechts één verdieping. Heeft Il redentore 2 verdiepingen en om deze reden is er nog een facade toegevoegd.
Hein de Werd [2027103]
Literatuur:
-Andrea Palladio, The Architect In His Time; Boucher, Bruce; New York, 1998; pag. 156 - 173
donderdag 7 oktober 2010
Elementen
Zuil
Een vrijstaand dragend bouwdeel dat bestaat uit een basement, een schacht en een kapiteel. De schacht van de zuil heeft meestal een cirkel als horizontale doorsnede en rust op het basement. Het bovenste stuk van de zuil wordt kapiteel genoemd. In de kapitelen zit de meeste variatie en hieraan kan vaak worden afgelezen tot welke klassieke orde de zuil behoort.
Tongewelf:
Een tongewelf is een gewelf met een cirkelvormige doorsnede, waardoor een halfronde tunnel ontstaat. Een tongewelf is voorzien van gordelbogen.
Koepel:
Met de term koepel wordt een bolvorming aangeduid. In de meeste gevallen wordt gedoeld op een gewelf met een cirkelvormige,elliptische, vierkante of veelhoekige plattegrond, al dan niet steunend op verticaal opgaande wanden,zuilen of pilaren. De volmaakte koepel is een koepel in de vorm van een halve bol. Vaak heeft een zij echter de vorm ven een kleiner bolvlak, van een segment zoals de kalot of van een hangkoepel.
Koor:
Is het afzonderlijk gedeelte van de kerk dat meestal aan de oostelijke langszijde van het gebouw te vinden is. In het koor bevindt zich het altaar. Aan beide zijden van het het koor is een koorgestoelte te vinden als zitplaats voor de leden van het koor.
Casey Abas [2026117]
Casey Abas [2026117]
Il Redentore
1.Proportiesystemen
In de kerk zijn de invloeden van Palladios denkbeelden veelvoudig te zien. Zo spelen symmetrie en verhouding een grote rol. De kerk is dubbel zo lang als hij breed is en in het vooraanzicht is de kerk zeer symmetrisch. Lichtinval in de kerk was ook een belangrijk punt in het ontwerp."De totale breedte van de gevel is ongeveer hetzelfde als de hoogte van de kerk aan de basis van de koepel (83 vs 87 als Vicentine voeten gemeten volgens een recente... enquête) en de hoogte vanaf de grond tot de top van de belangrijkste fronton (68 1 / 3 ') is de helft van de totale hoogte (137 5 / 6')."
De koepel heeft een diameter van
(James S. Ackermann, pag.146)
Plattegrond Dwarsdoorsnede
2.Vitruvius
Palladio benadrukte de noodzaak van symmetrie en proportie (net als in het menselijk lichaam) en legde de regels van de toepassing van de ‘drie orden’ (Dorisch, Ionisch, Corinthisch) uit.
3.Gevels -Materialen- Elementen
In de gevel zijn vier tempelfronts verwerkt. Ieder met zijn eigen fronton, cimaan , fries en zuilenorde. De zuilen zijn niet volledig uitgevoerd maar als half pilasters. De lagere zuilen zijn uitgevoerd in de Korinthische orde en de zuilen die het grote fronton moeten “dragen” zijn uitgevoerd in de Korinthische Ionische orde.
De zijgevel van de kerk is in traditioneel baksteen uitgevoerd, veel voorkomend in Venetië.
4.Oudheid: gebouwen, elementen . architectuur van de oudheid
Kenmerkend van de renaissance architectuur is de grote belangstelling en bewondering voor de klassieke oudheid, de beschaving van het oude Griekenland en Rome. Het schoonheidsideaal van de oude Grieken en Romeinen werd de standaard waaraan alle kunst moest voldoen.
Deze elementen vinden we ongetwijfeld allemaal terug in II Redemtore, en zo ook in zijn andere bouwwerken. De trend om eerder horizontaal dan verticaal te bouwen, is hier het grootste voorbeeld.De horizontale verbindingen worden vaak benadrukt door het gebruik van sierlijsten en kroonlijsten. De verticale verbindingen worden benadrukt door zuilen en pilasters.
Al met al doen de gebouwen in de Renaissance dus heel klassiek, monumentaal en harmonisch aan door de evenwichtige verhoudingen.
Oudheid
Men wou terug naar de Oudheid, naar de bronnen van het denken en van de schoonheid. Vb. De dichter Petrarca (1304-1374) zag de Middeleeuwen als een tijd van barbarij en van duisternis, terwijl hij een grote liefde koesterde voor de Romeinse oudheid.
Deze hergeboorte van de Oudheid was wel vooral een kwestie van beeldende kunsten.
Eerst wou men motieven voor decoratie en versieringen achterhalen uit de Oudheid
=> Het naakt overwon in de schilderkunst en de beeldende kunst.
Men wou ook de ziel van de Romeinse architectuur achterhalen => men ging oude Romeinse bouwwerken gaan opmeten en bestuderen, en men trachtte de Romeinse architectuur in nieuwbouw te verwerken.
Palladio liet veel klassieke aspecten in zijn voorgevel samenkomen. Een kenmerk van zijn werk is het gebruik van zuilen verdeeld in de verschillende orden. Deze orde staat duidelijk beschreven in zijn boeken en stamt af van de ideeën van onder anderen Alberti en Vitruvius.
Lange en lagere zuilen.
Sharlene Esser [2029046]
maandag 20 september 2010
Achtergrond informatie over Palladio/Renaissance architectuur
Andrea di Pietro della Gondola (Palladio) (Padua, 30 november 1508 – Vicenza, 19 augustus 1580) was een Italiaanse architect. - De naam Palladio werd hem gegeven door zijn eerste opdrachtgever Gian Giorgio Trissino, als verwijzing naar Pallas Athene de Griekse godin van de Wijsheid.
Andrea Palladio is de belangrijkste architect van de late renaissance in Italië. Hij heeft een bijzonder harmonisch classicistisch schoonheidsideaal verwezenlijkt. Symmetrie en uitgebalanceerde verhoudingen vormen een wezenlijk aspect van zijn architectuur. Zijn statige gebouwen zijn afgestemd op de omgeving.
Palladio werd geboren in Padua, als zoon van een molenaar. Op dertienjarige leeftijd ging hij in de leer bij een steenhouwer, maar vluchtte een jaar later om onder zijn contract uit te komen. Hij belandde in de gilde van steenhouwers en metselaars in de Vicenza, alwaar hij na enige jaren graaf Giangiorgio Trissino ontmoette. Deze ontdekte zijn architectonische kwaliteiten en gaf hem zijn naam Palladio, naar de Griekse godin Pallas Athene.
Dankzij Trissino kon Palladio doordringen tot de adellijke kringen van Vicenza en mocht hij meedoen aan een prijsvraag voor een nieuwe façade van het stadhuis. Geïnspireerd door een eveneens door de adel bekostigde studiereis naar de antieke ruïnes in Rome ontwierp hij een klassieke gevel voor het Middeleeuwse gebouw. In hetzelfde jaar 1549 werkte hij mee aan het ontwerp van het Palazzo della Ragione in Vicenza. Hij was verantwoordelijk voor de loggia's, die voldeden aan het klassieke verhoudingsideaal.
Dankzij Trissino kon Palladio doordringen tot de adellijke kringen van Vicenza en mocht hij meedoen aan een prijsvraag voor een nieuwe façade van het stadhuis. Geïnspireerd door een eveneens door de adel bekostigde studiereis naar de antieke ruïnes in Rome ontwierp hij een klassieke gevel voor het Middeleeuwse gebouw. In hetzelfde jaar 1549 werkte hij mee aan het ontwerp van het Palazzo della Ragione in Vicenza. Hij was verantwoordelijk voor de loggia's, die voldeden aan het klassieke verhoudingsideaal.
Thema’s die Palladio gebruikte:
De antieken
Palladio bleef zoeken naar een validatie van de relatie tussen de klassieke oudheid en zijn eigen architectuur door bijvoorbeeld het terugkijken naar de antieken te rechtvaardigen met het feit dat de Romeinen ver vooruit waren op hun opvolgers. Hij plaatste zijn eigen architectuur op gelijke hoogte aan deze van de antieken, het was geen revival noch imitatie van de antieke gebouwen, maar wel een voortzetting of vervolg ervan.
De villa
Uit de reizen naar Rome wist Palladio de Rennaissance-idealen van zijn voorgangers Alberti en Bramante te assimileren in enkele prachtige villa's in Venetië. Deze waren innoverende nieuwe gebouwen, ze waren landbouwmachines en representeerden de sociale status van de eigenaar. Palladio heeft zijn gebouwen extreem gerationalliseerd. Zijn gebouwen bezaten een strakke, symmetrische opbouw. Hij gebruikte als eerste het klassieke tempelfronton in de gevel van een villa. De woonkamer had steeds een zicht op het omliggende landschap. De relatie van de villa met haar omgeving was enorm belangrijk. 'Een villa moet indien mogelijk op een heuvel gebouwd worden omdat dit mooi en gezond is, en gelegen zijn aan een bevaarbare rivier omdat dit handig is, transportkosten drukt en er mooi uitziet'.
Natuur
Een belangrijk begrip in de architectuurtheorie en –praktijk van Palladio is natuur. Net als Daniel Barbaro was hij ervan overtuigd dat architectuur een rationele adaptatie van de natuur is. Architectuur moest een eenvoud bevatten om ‘net als de natuur’ te zijn. Die eenvoud is duidelijk te zien in Palladio zijn ontwerpen, waar hij eenvoudige transformaties toepast op basisvormen. De overeenkomsten tussen kunst en natuur, vermeld Palladio in boek een, twee en drie van zijn I Quattro Libri dell'Architettura. Waarin hij bijvoorbeeld kolommen met bomen vergelijkt en de pijlers van een brug met de poten van dieren.
Renaissance Architectuur
De vroege renaissance bouwkunst werd in Florence, Italië, ontwikkeld. In die tijd beschouwde men de rol van Florence op politiek en cultureel gebied vergelijkbaar met die van Athene ten tijde van Perikles. Het imago van Florence als nieuw Athene moet diepe indruk gemaakt hebben, want vanaf 1400 begonnen de Florentijnen een ijverige campagne om kunstwerken te voltooien en nieuw in opdracht te geven. Het zelfbewuste gedrag van de Florentijnen en hun drang om de andere Italiaanse stadstaten ook in cultureel opzicht te verbazen maakte deze stad tot centrum van de vroege renaissance kunst. Men werd hierbij geinspireerd door de Griekse en Romeinse beschavingen omdat men vondt dat de mens in die tijd het hoogst mogelijke had bereikt
Fillippo Brunnelleschi wordt wel gezien als de grondlegger. Zijn duidelijke belangstelling voor techniek en wetenschap komt tot uitdrukking in de constructie van de koepel voor de Dom van Florence, de Santa Maria del Fiore (1420-1434). De koepel heeft een doorsnede van 45 meter en bereikt op het hoogste punt 90 meter. Daarmee is de grootste koepel tot dan toe geconstrueerd. Dit gigantische bouwwerk rust op vier haast onzichtbare, in de muur verwerkte pijlers. De koepel is in perfect evenwicht met de rest van het gebouw, waardoor hij niets van de enorme zwaarte verraadt. Kortom, een gebouw dat harmonie, evenwicht en verlichting uitstraalt. De plattegrond van het gebouw is echter nog wel op het romaanse kruis gebaseerd, daterend uit de middeleeuwen.
In de latere renaissance architectuur wordt het streven naar harmonie en de juiste verhouding, het evenwicht nog verder benadrukt door toepassing van een centrale plattegrond. Men greep terug naar het griekse kruis als plattegrond voor hun gebouwen evenals de centrale plattegrond de cirkel. Perfecte symmetrie werd nagestreefd om de ultieme harmonie uit te drukken.
Een hoogtepunt in de hoogrenaissance bouwkunst is de Tempietto, die in 1502 door Donato Bramante werd gebouwd. De centraalbouw, de zuilen, het fries met metopen en triglieven: alles wijst op klassieke invloed.
Vrijwel alle gebouwen die in de 16e eeuw werden gebouwd, volgen dezelfe principes en laten deze klassieke invloeden duidelijk zien.
Een hoogtepunt in de hoogrenaissance bouwkunst is de Tempietto, die in 1502 door Donato Bramante werd gebouwd. De centraalbouw, de zuilen, het fries met metopen en triglieven: alles wijst op klassieke invloed.
Vrijwel alle gebouwen die in de 16e eeuw werden gebouwd, volgen dezelfe principes en laten deze klassieke invloeden duidelijk zien.
Casey Abas [2026117]
4 boeken van Palladio:
1.Eigenschappen ,indeling en afmetingen van de ruimtes.
De villa’s van Palladio hadden in het algemeen de volgende belangrijke ruimtes:
· Loggia’s:
Deze hebben verschillende distributies: aan de voor- en achterkant van de woning, links en rechts , of in het midden van de woning. In het laatste geval is er dus maar een loggia.
· Kamers:
De kamers waren verdeeld over alle kanten van de entree en de zaal, en dus moesten ze zowel van de links als rechts van de villa de zelfde afmetingen hebben. Deze distributie had zijn invloed op de draagstructuur van de woning. Op deze manier heeft Palladio voorkomen dat het huis zou instorten.
Er waren in principe 7 verschillende vormen van kamers:
1. Rond
2. Vierkand
3. De lengte gelijk aan de diagonal van de vierkant
Of gelijk aan de breedte
4. Vierkant+ 1/3 van de vierkant
5. Vierkant +1/2 vierkant
6. Vierkant + 2/3 vierkant
7. 2 Vierkanten
Zowel de entree als de zaal werden waren in het midden van de villa geplaatst en op de mooiste plaatsen waar alle andere ruimten verbonden zijn. Deze waren in een vroegere stadium entree genoemd en later zaal.
· Entree:
In deze ruimte werd men ontvangt door de huismeester , en werd er ook onderhandelt.
· Zaal:
De zaal was de grootste gedeelte en werd gebruikt voor feesten, voorstellingen, trouwerijen e.d. Volgens Palladio waren de zalen niet groter dan 2 squares. Belangrijk was niet alleen dat deze groot genoeg waren , maar ook dat iedereen dia daar was kon zien wat er daar gebeurde.
2.Verhardingen en plafonds
Verhardingen worden gemaakt van terrazo (uit Venetie), baksteen of fijnkorrelig steen.
Bakstenen vloeren gaven het huis een esthetische waarde , vanwege de diversiteit in kleuren die er verkrijgbaar waren.
De vloeren van fijnkorrelig steen waren meer geschikt voor de loggia’s en publieke ruimtes, dit omdat deze steen de ruimtes aanzienlijk kouder maakten.
Plafonds
De plafonds werden naar smaak van de eigenaar op verschillende manieren uitgevoerd. Sommigen vonden het interessant om in houten nissen schilderijen te plaatsen ,elk gedecoreerd volgend bepaalde ontwerpen , maar niet met een bepaalde regel.
3.Hoogte van de kamers
De kamers konden of een plafond of een gewelf zijn.
Als het om een plafond ging was de hoogte van de verharding tot aan de dwarsbalk gelijk aan de breedte van de kamer, en de kamers op de verdieping zijn gelijk aan 1/6de minder in de hoogte van de kamers op de begane grond.
Rekenmethodes
Als het om een gewelf gaat , is de hoogte van deze, bij vierkante kamers 1/3de groter dan de breedte van de kamer. Maar voor de rechthoekige kamers is het belangrijk om de hoogte af te leiden van de breedte en de lengte , zodat ze de juiste verhouding tot elkaar krijgen.
Dit doen we door de breedte en de lengte bij elkaar op te tellen en het product hiervan te delen in 2 gelijke onderdelen zodat een van die twee helften de lengte wordt van het gewelf.
Ook kunnen we de hoogte van het gewelf bepalen door de breedte en de lengte van de kamer (CB) bij elkaar op te tellen om een lijn (BF) te vormen. Vervolgens delen we het in 2 gelijke onderdelen bij punt E, die we als centraal punt gebruiken ,en maken we een halve cirkel (BGF) en strekken AC tot aan Punt G.
Verhoudingen in Villa Malcontenta
Zoals gezet in de vorige blog, probeerde Palladio een absolute harmonie te creëren in/met zijn gebouwen. Deze harmonie probeert hij te bereiken met verhoudingen welke uit de muziek zijn afgeleid en deze zal ik in deze blog gaan behandelen.
In afbeelding 1 zie je dat de villa zelf een verhouding van 2:3 bevat. Wanneer je de patio met bijbehorende trappen, welke op zichzelf staand een verhouding van 1:3 heeft, erbij neemt zul je zien dat het geheel een perfect vierkant is met logischerwijs dus een verhouding van 1:1.
In afbeelding 2 is er te zien dat Palladio heeft gekozen om villa Malcontenta op te bouwen uit vlakken met 4 verschillende verhoudingen, de 4 harmonische verhoudingen welke afgeleid zijn van de muziek.
Maar er is meer aan de hand met de 4 vlakken welke in afbeelding 2 zijn aangegeven met verhoudingen. Deze vlakken hebben namelijk nog een belangrijke eigenschap en dat zijn de afmetingen van deze vlakken. In de afmetingen van de vlakken zijn zoals in afbeelding 3 te zien slechts 4 maten gebruikt; 12ft, 16ft, 24ft en 32ft. Ook deze getallen zijn terug te leiden naar harmonische verhoudingen. Want 12 staat tot 16 als 3:4 en 16:24 als 2:3, 24:32 als 3:4, 12:24 als 1:2, 16:32 als 1:2.
Zoals in afbeelding 4 te zien is het gebouw onder te verdelen met een aantal scheidingslijnen. Zowel in horizontale als verticaal gezien is het gebouw onder te verdelen in 3 vlakken, 3 wat zoals verteld in mijn vorige blog een ultiem getal is. Het eerste échte getal met een begin een eind en een midden. verticaal gezien is het gebouw d.m.v. 2 sub-scheidingslijnen onder te verdelen in 5 vlakken. 5 is volgens Plato het 2e echte getal met een duidelijk begin, eind en midden.
Niet alleen horizontaal zijn deze verhoudingen verwerkt in Villa Malcontenta. Ook verticaal zijn de verhoudingen zichtbaar. In afbeelding 5 is er een dwarsdoorsnede te zien centraal door het huis, oftewel door de centrale ruimte.
De hoogte van deze ruimten zijn ook allemaal te berekenen volgens vaste princiepen die Palladio handhaaft. Over deze princiepen wordt wat verteld in de blog over "The 4 books of Architecture".
Hein de Werd [2027103]
In afbeelding 1 zie je dat de villa zelf een verhouding van 2:3 bevat. Wanneer je de patio met bijbehorende trappen, welke op zichzelf staand een verhouding van 1:3 heeft, erbij neemt zul je zien dat het geheel een perfect vierkant is met logischerwijs dus een verhouding van 1:1.
In afbeelding 2 is er te zien dat Palladio heeft gekozen om villa Malcontenta op te bouwen uit vlakken met 4 verschillende verhoudingen, de 4 harmonische verhoudingen welke afgeleid zijn van de muziek.
Maar er is meer aan de hand met de 4 vlakken welke in afbeelding 2 zijn aangegeven met verhoudingen. Deze vlakken hebben namelijk nog een belangrijke eigenschap en dat zijn de afmetingen van deze vlakken. In de afmetingen van de vlakken zijn zoals in afbeelding 3 te zien slechts 4 maten gebruikt; 12ft, 16ft, 24ft en 32ft. Ook deze getallen zijn terug te leiden naar harmonische verhoudingen. Want 12 staat tot 16 als 3:4 en 16:24 als 2:3, 24:32 als 3:4, 12:24 als 1:2, 16:32 als 1:2.
Zoals in afbeelding 4 te zien is het gebouw onder te verdelen met een aantal scheidingslijnen. Zowel in horizontale als verticaal gezien is het gebouw onder te verdelen in 3 vlakken, 3 wat zoals verteld in mijn vorige blog een ultiem getal is. Het eerste échte getal met een begin een eind en een midden. verticaal gezien is het gebouw d.m.v. 2 sub-scheidingslijnen onder te verdelen in 5 vlakken. 5 is volgens Plato het 2e echte getal met een duidelijk begin, eind en midden.
Niet alleen horizontaal zijn deze verhoudingen verwerkt in Villa Malcontenta. Ook verticaal zijn de verhoudingen zichtbaar. In afbeelding 5 is er een dwarsdoorsnede te zien centraal door het huis, oftewel door de centrale ruimte.
De hoogte van deze ruimten zijn ook allemaal te berekenen volgens vaste princiepen die Palladio handhaaft. Over deze princiepen wordt wat verteld in de blog over "The 4 books of Architecture".
Hein de Werd [2027103]
Getallensymboliek
Om de ideeën welke Palladio verwerkt heeft in zijn architectuur is het van belang om een aantal beginselen te kennen/herkennen zoals beschreven door Plato. Plato vond namelijk dat het idee/filosofie hoger stond dan al het 'aardse'. Dit heeft Plato verwerkt in de zogenaamde platonische lichamen:
Je ziet hier de Kubus staat voor aarde, het volgende lichaam is de Tetraëder met dit lichaam kun je vervolgens alle overige lichamen samenstellen. Aarde staat dus volkomen apart van de rest. De overige lichamen welke beginnen met de Tetraëder en eindigt met de Dodecaëder worden steeds een stukje 'ronder', niet weergegeven in de Platonische lichamen maar wel uitvoerig beschreven door Plato in diverse boeken is de niet aardse cirkel. Deze ideale cirkel bestaat enkel in onze gedachten en staat los van al het aardse.
Muziek is de enige vorm welke contact maakt met beide werelden. De wereld van het aardse, aangezien men zelf muziek kan maken en de wereld van het bovenaardse, muziek is namelijk niet tastbaar. Pythagoras had ontdekt dat toonhoogten in de muziek door de maatverhoudingen van gehele getallen kan worden bepaald. Aan de hand van de lengte van snaren kan je de muziek verdelen. Wanneer de snaar de helft korter is dan een ander is de toon een octaal hoger dan van de lange snaar. De verhouding van deze snaren is dus 1:2. Zo is bij een verhouding van 2:3 de interval tussen de tonen een kwint en bij een verhouding van 3:4 is de interval een kwart.
In navolging van deze verhoudingen kwam Plato met de Lambda, een driehoek van perfectie. De klassieke muziek was gebaseerd op 3 intervallen (octaaf, kwint, kwart), vanuit een driehoek (Tetraëder) zijn alle Platonische lichamen op te bouwen (behalve de aarde), en 3 is volgens Plato het eerste echte getal. 3 is namelijk het eerste getal dat een begin, een eind en een duidelijk midden heeft. Vanuit de ideeën van Pythagoras en zijn idee van de perfecte van het getal 3 maakte hij een tweetal getallen rijen.
1
2 3
4 9
8 27
De getallenreeksen stoppen bij het getal 27 omdat dit een vorm van perfectie aangeeft, het is namelijk het prefecte getal 3 in de 3e macht. Ook bevat deze getallenreeks 7 cijfers, welke parallel staan met de 7 grondtonen van de harmonische toonladder in de klassieke muziek:
C D E F G A B
Teruggekoppeld naar het eigenlijke onderwerp de architectuur van Palladio. Palladio probeerde absolute harmonie te bereiken in zijn gebouwen en gebruikte hiervoor de verhoudingen zoals Pythagoras en Plato deze hadden bedacht.
Hein de Werd [2027103]
Literatuur:
-Grondslagen van de architectuur in het tijdperk van het humanisme; Wittkower, Rudolf; Amsterdam; 1996 pag. 121 - 164
-Over Plato; de Win, Xavier; pag. 2
-Waarom Wiskunde?; Gielis, Johan; Antwerpen; 2001; pag. 62 - 63
-http://www.aboutscotland.co.uk/harmony/prop.html; Boyd-Brent, J.; About Scotland Art Pages; geraadpleegd op 20-09-'10
Je ziet hier de Kubus staat voor aarde, het volgende lichaam is de Tetraëder met dit lichaam kun je vervolgens alle overige lichamen samenstellen. Aarde staat dus volkomen apart van de rest. De overige lichamen welke beginnen met de Tetraëder en eindigt met de Dodecaëder worden steeds een stukje 'ronder', niet weergegeven in de Platonische lichamen maar wel uitvoerig beschreven door Plato in diverse boeken is de niet aardse cirkel. Deze ideale cirkel bestaat enkel in onze gedachten en staat los van al het aardse.
Muziek is de enige vorm welke contact maakt met beide werelden. De wereld van het aardse, aangezien men zelf muziek kan maken en de wereld van het bovenaardse, muziek is namelijk niet tastbaar. Pythagoras had ontdekt dat toonhoogten in de muziek door de maatverhoudingen van gehele getallen kan worden bepaald. Aan de hand van de lengte van snaren kan je de muziek verdelen. Wanneer de snaar de helft korter is dan een ander is de toon een octaal hoger dan van de lange snaar. De verhouding van deze snaren is dus 1:2. Zo is bij een verhouding van 2:3 de interval tussen de tonen een kwint en bij een verhouding van 3:4 is de interval een kwart.
In navolging van deze verhoudingen kwam Plato met de Lambda, een driehoek van perfectie. De klassieke muziek was gebaseerd op 3 intervallen (octaaf, kwint, kwart), vanuit een driehoek (Tetraëder) zijn alle Platonische lichamen op te bouwen (behalve de aarde), en 3 is volgens Plato het eerste echte getal. 3 is namelijk het eerste getal dat een begin, een eind en een duidelijk midden heeft. Vanuit de ideeën van Pythagoras en zijn idee van de perfecte van het getal 3 maakte hij een tweetal getallen rijen.
1
2 3
4 9
8 27
De getallenreeksen stoppen bij het getal 27 omdat dit een vorm van perfectie aangeeft, het is namelijk het prefecte getal 3 in de 3e macht. Ook bevat deze getallenreeks 7 cijfers, welke parallel staan met de 7 grondtonen van de harmonische toonladder in de klassieke muziek:
C D E F G A B
Teruggekoppeld naar het eigenlijke onderwerp de architectuur van Palladio. Palladio probeerde absolute harmonie te bereiken in zijn gebouwen en gebruikte hiervoor de verhoudingen zoals Pythagoras en Plato deze hadden bedacht.
Hein de Werd [2027103]
Literatuur:
-Grondslagen van de architectuur in het tijdperk van het humanisme; Wittkower, Rudolf; Amsterdam; 1996 pag. 121 - 164
-Over Plato; de Win, Xavier; pag. 2
-Waarom Wiskunde?; Gielis, Johan; Antwerpen; 2001; pag. 62 - 63
-http://www.aboutscotland.co.uk/harmony/prop.html; Boyd-Brent, J.; About Scotland Art Pages; geraadpleegd op 20-09-'10
Abonneren op:
Posts (Atom)